We’ve updated our Terms of Use to reflect our new entity name and address. You can review the changes here.
We’ve updated our Terms of Use. You can review the changes here.

Poetry & Music - performances 2000 - 2005

by Joke Kaviaar

/
  • Streaming + Download

    Purchasable with gift card

     

1.
Cave Canem 04:22
CAVE CANEM (this one is in two languages, performed here is the English one, Dutch text below) Who would want a dog like me? My body smells like putrefied meat I show my bloodstained teeth as I grin I drool when I’m watching you eat Ulcers on my back are bursting and while I scratch my jagged ears, flees jump on your precious sofa I’m the worst of all your fears Give me a name and a place by the fire where I can shake the dirt from my coat You’ll feed me, I’ll shit on your carpet You’ll kick me, I’ll jump at your throat Give me a crust of moulded bread and I will keep coming back for more But if you throw me stones instead I still won’t stay away from your door A dangerous disease is waiting on your porch A crippled stray dog barking all night I’ll embarrass you, excuse me for living Just kill me if you can’t stand the sight Put me in a cage and get it over with It’s the only solution, you know it’s true But you can’t do it ‘cause you’re so sophisticated So I’ll languish in your garden and spoil your view CAVE CANEM Wie wil er nu een hond als ik? M'n ballen stinken naar rottend vlees Je ziet m'n bebloede tanden als ik grijns Ik kwijl als ik zie hoe je feest Zweren op m'n rug barsten open en wanneer ik m'n gekartelde oren krab springen vlooien op je dierbare sofa Van allen ben ik je ergste angst Geef me een naam en een plek bij de haard waar ik 't vuil uit m'n vettige vacht schudden zal Je geeft me te eten en ik schijt op je tapijt Je trapt me en ik bijt naar je hals Geef me een korst beschimmeld brood dan kom ik terug en ik zeur Maar als je me dan maar stenen toewerpt blijf ik toch nog niet weg van je deur Een gevaarlijke ziekte wacht op je veranda Een kreupele zwerfhond die de hele nacht blaft Ik hinder je, sorry dat ik besta Kan je het niet aanzien dan maak je me toch af Stop me in 'n kooi, maak er maar 'n einde aan 't Is de enige manier, je weet hoe het ligt, maar je kunt 't niet, je bent veel te beschaafd, dus kwijn ik eeuwig weg in je tuin en bederf je zicht
2.
ZONDER PASPOORT Daar waar ik aan wal kom zal mijn vlucht landen Zal ik me aan de kademuur ketenen met deze handen die geroeid hebben om ver te komen zonder paspoort Weggeworpen tussen de kaken van een haai Om een route te vinden naar welk oord dan ook behalve dat wat me stoorde in een demonische droom waarin ik bezeten werd door de greep van doelloze hoop waaraan ik ontglipte toen ik de sloep die nu aan m’n voeten water maakt om onontkoombaar onder te gaan ontdekte, me vastklampend zwoegend ben doorgegaan tot deze haven die ik thans nader, waar ik spoedig zwaaiend op mijn plaats zal staan als een vuurtoren voor de vloot die komen zal en ik kondig aan Na mij nog velen die oversteken en op hen zal ik wachten
3.
Honger 05:53
De tekst van dit gedicht is later bij de publicatie in de bundel VUILE WAPENS SCHONE HANDEN (2016) nog wat bijgeschaaft. Dit is het gedicht zoals uitgevoerd bij dit optreden. HONGER Een gezwollen monster ben ik, ik pomp mijn pens propvol, ik ben één en al romp Mijn rug is door zwaarwichtigheid krom Mijn klauwen groot en hersenen lomp Maar aanschouw mijn omvang, mijn trots Hier zittend op mijn onneembare rots Mijn buik bulkend over het balkon stort ik neer mijn stront en kots Dat mogen ze hebben, ik ben geen vrek Ik ben vloeibaar vlees, drillerig spek Nochtans heb ik immer stevige trek en zit er in mijn vel nog rek Vreten! Vreten! Ik vreet en ik voed Mijn bloed wordt als slagroom zo zoet Ik smak en schrans en laat boer na boer met knoeiend en rottend gemoed Ik gist en ik gist in mijn slijk, ben dronken pudding, zowel slap als rijk, een schrokkend lijf tegen elke prijs Voorbestemd voor inhalig gelijk want hier zit een onverzadigbaar kind Het leeft en het smult en het verslindt, wordt vetgemest wanneer het maar wil Mijn lot is lekker, mij goedgezind De hele dag aan tafel, aan de dis zodat ik geen oogst of bloedbad mis of offerandes of opgejaagd wild of oceanen vol met vers te vangen vis Ik wil meer, meer! Meer stouwen zonder kauwen, ik verteer Alles moet op en alles moet erin, eer ik mijn gulzige kunsten verleer Snoepen moeten ik, snoep, snoep, snoep en met hormonen volgespoten troep en genetisch op-op-opgefokt goed Hoor mijn honger! Hoor mijn roep! Hoor grommen mijn maag bij afgekloven been, rammelen mijn darmen, leeg en gemeen Niets, niets, niets is teveel Mijn trog is hier en er is plaats voor één Met uitzicht op de arena, ik werp een kluif naar bedelaar, klaploper, gul uit mijn ruif Hier is een restje, een beetje gruis, een homp, een strohalm, een beurse druif Hier is een rib om aan te knabbelen Hier is een graat om aan te sabbelen Hier heb je iets om over te kibbelen en hier is iets om voor op te krabbelen Tot slot een toetje, een verdiende fooi die ik nonchalant over mijn schouder gooi Ze vechten erom in hun nest van hooi Vergeten dat ik toezie en dat is pas mooi!
4.
Naar Buiten 05:57
NAAR BUITEN Wij wandelen een vierkante waanvoorstelling Stap voor stap zetten wij maar we zijn het zat ze te tellen zoals we de dagen tellen Elke stap is ongeveer een meter en een meter teveel op deze luchtplaats En dus lopen wij turend naar de hemel om even geen ramen met tralies te hoeven zien Een uurtje niet Ofwel zestig minuten Ofwel zesendertighonderd seconden niet Waar gaan we vandaag naartoe? vraagt mijn luchtmaatje Lekker naar Amsterdam Over de grachten banjeren En waar beginnen we dan? vraagt zij Ik moet snel beslissen als we de stad nog willen doorkruisen vandaag Onder het Rijksmuseum - besluit zij voor mij - waar een eenzame saxofonist de blues speelt We gaan twee keer linksaf in het echt Daar zit nog geen minuut tussen in het echt Maar we zijn op het Museumplein en we gaan naar het Vondelpark en auto's razen langs en we genieten van benzinedampen want we zijn buiten Niet gewoon buiten Maar buiten deze ommuurde luchtplaats waar we onder toeziend oog van camera's en prikkeldraad en bewakers tegen de richting in gaan We gaan naar rechts in onze droomwandeling dus gaan we naar rechts in het echt! Een tegenligger vraagt Wat zijn jullie aan het doen? We lachen geheimzinnig We zijn even ontsnapt Voor een uurtje We lopen langs het Van Gogh Museum en langs het conservatorium en ik vertel mijn luchtmaatje over de rellen hier toen die tram in de fik ging En we lopen vele malen de hoek om later dorstig het Vondelpark in Wat zullen we doen? Een ijsje in het gras? Een biertje bij het Filmmuseum of water uit een happertje en alleen maar verder lopen? Voor we kunnen beslissen valt de Vondelbrug met veel gekletter boven op ons hoofd Einde lucht! Dat was het voor vandaag We worden weer opgeborgen tussen ijzer en beton Tot morgen maar weer Dan mag jij het zeggen Waar we heen gaan Als het maar weg van hier is
5.
Eens Te Meer 04:11
EENS TE MEER Eens te meer worden de slachtoffers herdacht van de oude barbarij Eens te meer de tranen geplengd Eens te meer de offers gebracht Eens te meer worden sprekers aangebracht van de nieuwe barbarij Eens te meer de blik verengd Eens te meer de pijn verzacht Maar wat zal het nieuwe brengen dat niet terug kijkt in de nacht? Waar in het duister ligt verscholen Al wat op verlichting wacht Al de daden van de heersers weggestopt in bloemenpracht Onder de aarde in de holen Alsof de dood het leven uitlacht Eens te meer worden kransen gedragen door de vernieuwde heerschappij Eens te meer de vrede verbleekt Eens te meer geen echte vragen Eens te meer klinkt het onbehagen over verouderde heerschappij Eens te meer dat de stilte breekt Eens te meer door wie het wagen Want er zullen zijn die zeggen dat uit droom moeten ontwaken Alle ogen nu gesloten Alle stijf gehouden kaken Al de woorden van de heersers die alweer de dienst uitmaken zijn immer nog dezelfde geboden en dienen al dezelfde zaken Eens te meer ja, eens te meer Eens te meer is het boter en smeer Eens te meer ja, eens te meer Eens te meer de kont en de veer
6.
AAN DE ANDERE KANT VAN DE DEUR Aan de andere kant van de deur zijn er voetstappen Aan de andere kant van een andere deur is geschreeuw Kan ik niet verstaan Aan de andere kant van de deur zit iets voor het luik Een lap stof Vanaf deze kant van de deur kan ik niet zien wat die voetstappen van plan zijn Aan de andere kant van de andere deur zit een andere vrouw Ken ik niet Aan de andere kant van de deur hoort ook zij de voetstappen naderen Er volgt een conversatie als die van tussen een olifant en een sprinkhaan Walst door de met deuren omringde ruimte Aan de andere kant van al die deuren luisteren wij Aan de andere kant van de deur naast mij en daarnaast Weet ik Ook daar ingesnoerde adem We verstaan niet maar weten wel Aan de andere kant van die andere deur zal ze worden weggesleurd zodat wij kunnen gaan slapen Alsof dat nog lukken zou
7.
VLAGVERBRANDING Bezit ik dit land of ben ik haar bezit? Ik heb haar vlag verbrand Rood in vlammen Wit in vlammen Blauw in vlammen Ik neem afstand van dit land Ik verwerp die gedachte meer recht te hebben dan een ander op dit land Ik ben er maar geworpen tussen modder en zand in dit oranje land En de nationalisten verwelkomden mij Weer Een van de hunnen Nee, zeg ik allen in de taal mij geleerd Maar mijn tong is een ander dan die van Het Volk Hollandse Bloedworst Nee, zeg ik allen Nog niet gehoord? Tel mij niet mee bij het deur dicht Bij het vegen van stoep en straat Nu, of dit land vergaat door het branden van haar driekleur? Rood in vlammen Wit in vlammen Blauw in vlammen Het doet mij niets Maar het zal niet vergaan Da's slechts vrees van hen die vaandels aanbidden als het leven en denken te sterven met het vuur Ware het zo simpel hun hoogmoed te doden Dan was ik snel klaar Rood in vlammen Wit in vlammen Blauw in vlammen Was het maar waar!
8.
VLINDER WAS HIER Waar, vlinder, kom je vandaan? Uit de voegen buiten tussen de stenen Alsof ze weggeslagen kunnen worden Alsof ze niet bestaan Vlinder, waarom hier gegaan? Met de geur van de wind tussen de spijlen Alsof ze weggebogen kunnen worden Zo eenvoudig te weerstaan Kom je, vlinder, voor mij nu hier? Om de niet te houden traan vanuit gesloten ogen Alsof die afgelikt kan worden door jou van mij gekooid dier Vlinder, leef je wat ik niet verdien? Met vleugels avondrood die niets hier hinderen Alsof je me optilt en me wegdraagt Zo de horizon laat zien Ga, vlinder, niet weg asjeblieft Laat me proeven je voorjaar Laat me boeten op die streling Even niet de geseling die mijn moed doorklieft Vlinder, laat me geloven Als je morgen me verlaat Dat ik je weerzie wanneer die deur opengaat Dat ik een pop ben onder een blad verstopt Ik kom vanzelf boven
9.
VANDAAG KAN HET GEBEUREN Als elke dag je kunt verwachten Bonzen op de deur Roepen in de gang Trappen tegen de deur Van angst het schril gezang Elke dag met die gedachte Opstaan met de geur van schimmel aan 't behang Slapen met het gezeur van angst het schril gezang Als elke dag je doet verwachten De handen die gaan komen Breken met de vrede De wanden van je dromen Je wist het al zo lang Elke dag weer niet bij machte Je woorden te doen stromen Je wortels te doen proeven van water helder lachen Je zit daar te verlammen Als elke dag je zit te luisteren naar stappen op de trap Smoezen in de straat 't Piepen van scharnieren En of stemmen ook weer gaan Elke dag weer in het duister te voelen al de klap Te weten niet hoe lang voor remmen komen gieren en er wagens blijven staan Als elke dag je laatste buiten, laatste liefde, laatste grap, je in de boeien slaat Je nietiger dan mieren laat staren naar de maan Elke dag die af kan sluiten zo, en steeds meer slap Je gaat niet meer je gang Je kent niet meer je spieren Dat je rennen kan en gaan Dan wil je dat je buren opstaan uit hun bidden tot hun god, voor vaderland Zich niet meer laten huren om aan de kant te blijven staan Dan wil je dat je buren het trapgat gaan versperren Dat ze vechten met de hand aan je zijde, dat ze vuren of met de vuist op tafel slaan Maar elke dag kun je verwachten Het staren voor de deur Het turen uit het raam Kijk, dat zijn nu je buren die alleen maar durven gluren Elke dag met die gedachte Zonder smaak en zonder kleur Tot er wagens blijven staan Ze je uit je woning sleuren Vandaag kan het gebeuren
10.
DE TIJD, HET VUUR EN DE WET De tijd gaat lijdzaam voorbij als deuren achter je zijn gesloten De tijd gaat vragend voorbij als ogen om je heen zijn gesloten De tijd gaat onbesproken voorbij als monden om je heen zijn gesloten Blijft ondeelbaar onvulbaar de tijd De rangen om je heen steeds gesloten Wat leven heette gaat aan je voorbij als in 't gangpad de stappen versterven Wat leefde kruipt weg uit je lijf als daarbuiten de stappen verwijderen Overleven zuigt moed mettertijd uit een mens die bereid was te vechten Dan alleen nog is dat vuur de getuige van een leven in voltooid verleden tijd Wie heeft dan de dood gehanteerd als wapen tegen machteloosheid? Wie heeft dan gesmoord en onteerd de adem die zich niet kon bevrijden? Niet de mens, die de cel als lijkkist ervoer, geen bevel, geen muur nog verdroeg De dood werd gestuurd door minister en wet, De staat was het, die hen de dood in joeg! Naar aanleiding van de dood van elf gevangenen in grensgevangenis Schiphol. Vermoord door het beleid van de toenmalige ministers Donner en Verdonk
11.
TOT ONZE SCHAAMTE Het is tot onze schaamte dat we moeten toegeven dat wij machteloos staan Het is tot onze schaamte dat we moeten erkennen dat wij die rechtvaardigheid eisen geen recht kunnen doen Het is tot onze schaamte dat we geen hoop kunnen geven En het is tot onze schaamte dat onze stem niet goed genoeg is te verstaan Het is tot onze schaamte dat we moeten toegeven dat wij de staat niet kunnen verslaan Het is tot onze schaamte dat we moeten erkennen dat onze kracht uit niets meer bestaat dan solidariteit Het is tot onze schaamte dat we paspoorten houden van dit land En het is tot onze schaamte dat de fabels van ambtenaren alweer in vette koppen staan Het is tot onze schaamte dat we hooguit de handen ineen kunnen slaan Het is tot onze schaamte dat wij niet tot enig misdaad in staat zijn, zoals chantage, bedreiging, het afnemen van vrijheid En tot onze schaamte willen wij nog niet de wapenen opnemen Dus het is tot onze schaamte dat wij moordenaars hun gang moeten laten gaan Het is tot onze schaamte dat wij voor de poorten van gevangenissen staan Het is tot onze schaamte dat wij moeten zeggen dat wij niet werkelijk kunnen opkomen voor een greintje menselijkheid Het is tot onze schaamte dat zelfs door protesteren niets wordt bereikt En tot ons schaamte hebben wij alles en kunnen niets bieden, enkel schaamte, maar geen waan!
12.
Kaas 01:23
KAAS De schaal met blokjes kaas gaat rond Daarin geprikt het rood wit blauw De vlag van 't nieuwe vaderland wordt uitgedeeld, kritiek verstomt Want welkom zijn de nieuwe mensen als mosterd, want de kaas is flauw Het volkslied in 't geheugen gebrand braaf gezongen – nog wat te wensen? De camera's, zij registreren de zucht die na jaren wachten wordt geslaakt We krijgen te horen, hoe opgelucht de vreemden zijn die tot ons zijn gemaakt Dat wij voor hen niet meer beducht hoeven zijn – maar de grens wordt bewaakt!
13.
VLAGVERBRANDING Bezit ik dit land of ben ik haar bezit? Ik heb haar vlag verbrand Rood in vlammen Wit in vlammen Blauw in vlammen Ik neem afstand van dit land Ik verwerp die gedachte meer recht te hebben dan een ander op dit land Ik ben er maar geworpen tussen modder en zand in dit oranje land en de nationalisten verwelkomden mij Weer 'één van de hunnen'! 'Nee,' zeg ik allen In de taal mij geleerd Maar mijn tong is een ander dan die van Het Volk Hollandse bloedworst 'Nee,' zeg ik allen Nog niet gehoord? Tel mij niet mee bij het DEUR DICHT bij het vegen van stoep en straat Nu, of dit land vergaat door het branden van haar driekleur? Rood in vlammen Wit in vlammen Blauw in vlammen Het doet mij niets Maar 't zal niet vergaan Da's slechts angst van hen die vaandels aanbidden als het leven, en denken te sterven met het vuur Ware het zo simpel hun egoïsme te doden Dan was ik snel klaar Rood in vlammen Wit in vlammen Blauw in vlammen Was het maar waar!

about

Opnames van poetry performances in de periode 2000 - 2005. Verschillende locaties:

Zaal 100, Amsterdam: 15 juni 2000
Ruigoord, Vurige Tongen: 2 juli 2000
Galerichel, Aardenburg: 7 augustus 2005
Zaanradio, Zaandam: 16 november 2005
Groote Weiver, Krommenie: 18 november 2005

De gedichten in dit album zijn allemaal opgenomen in de verzamelbundel 'Vuile Wapens Schone Handen', uitgebracht december 2016.

credits

released January 18, 2022

license

tags

about

Joke Kaviaar Amsterdam, Netherlands

Joke Kaviaar, poet, performer, singer-songwriter, based in The Netherlands.

Recordings on this bandcamp site are mostly old(er) stuff.

Currently part of Your Local Pirates (also on Bandcamp) with Peter Storm.

New Joke Kaviaar recordings can be found on Youtube.
... more

contact / help

Contact Joke Kaviaar

Streaming and
Download help

Report this album or account

If you like Joke Kaviaar, you may also like: